Literatuur
- Zwiers, L., Bouwkundig Woordenboek. Eerste deel: A-K. Amsterdam (Van Holkema & Warendorf), z.j. [1920]. [685 blz. ISBN -]. Hierin "Krot": blz. 671-672 ("Krot of Krotwoning. Vervallen en uit hygiënisch oogpunt ter bewoning ongeschikt huis of deel daarvan. Zie nader: Woningwet." - dit is de volledige tekst)
- Hermans, Louis M., Krotten en sloppen. 1901. Geïllustreerd door Alb. P. Hahn, met een nawoord van Frank Smit. Amsterdam (Van Gennep), 1975. [119 blz. ISBN 90.6012.261.5]. (Betreft heruitgave van onderzoek uit 1901 naar woonomstandigheden van de armste Amsterdammers, de krot- en kelderbewoners).
- Boon, Ton den, "Bordeel begon zijn loopbaan in onze taal als ander woord voor krot". In: Trouw, 08-12-2016, blz. 20 (Eufemismen voor 'huis van ontucht' zijn o.a. ,'académie d'amour', 'herenclub', 'maison de rendez-vous', 'massagestudio', 'privéhuis', 'publiek huis', 'relaxhuis', 'sauna', 'venustempel', 'verwenhuis'. Het woord 'bordeel' komt in het Nederlands al in de 13e eeuw voor. Er zijn tal van theoriën over de herkomst van het woord, maar de juiste verklaring is de afleiding van 'bordel' van 'borde', dat verwant is met ons 'bord' in de betekenis van 'plank'. Eerste betekende 'bordeel' een 'krot', rond 1500 een 'hoerhuis'.)